frutsels

korte verhaaltjes met een beetje actualiteit

Staatsloterij

-Dag mevrouw Koning

-Het is de Koning meneer.

-Op uw niet al te riante voorgevel staat anders Koning

-Ja, we willen de gevel binnenkort een opfrisbeurt geven.

-Nou, ik bedoel meer het bordje op uw gevel waar Annie Koning op staat. En u zegt ‘de Koning’

-Oh u bedoelt eigenlijk mijn borsten?

-Ja wat anders?

-Een misverstand meneer, het staat inderdaad verkeerd op dit bordje ja

-Maar voor de gevel staat een bord voor een loterij toch?

-De buitengevel bedoelt u. U is gekomen voor de loterij? Welke, die van mij of van de Koning?

-Heeft u dan ook zelf een loterij? Voor de “opfrisbeurt

-Hoezo dat?

-Nou u zegt toch de loterij van mij?

-Maar ik bedoel mei.

-Dat zeg ik toch!

-De loterij van mei of de loterij van de koning bedoel ik, waar wilt u een lot van?

-Heeft u dan twee loterijen zelf?

-Nee, meneer, de loterij van 10 mei, of de loterij van vandaag, koningsdag?

-Daar kom ik helemaal niet voor, ik kom voor WillemII!

-Daar verkopen we geen loten voor meneer.

-Nee, de sigaren mevrouw de koning, dat was geen koning, die zijn vernoemd naar stadhouder -WillemII, wat zeurt u over loten?

-Bolknak of van die dunnere, 10 in een doosje?

-En en doe dan ook maar zo’n lot voor mei?

-Voor mei of koningsdag?

-Doe maar allebei dan, zeur.

Schrijf als eerde een reactie